Menu

Dit is het menu. Hier onder kunt u een pagina uitkiezen!

Over mij

 

(Uit Jani Kekke en de Blauwe dagdromer)

 

Ik ben geboren in Den Haag (18-05-1961). Daar stond mijn wieg. Heel even dan. We verhuisden al snel naar Leidschendam.
Mijn vader was slager. Elke dag voor dag en dauw op en bijna nooit thuis. Hij was een beetje de man die op zondag het vlees kwam snijden. Als hij het tenminste niet vergeten was mee te nemen. Wij aten daarom vaak vegetarisch.
Thuis zorgde mijn moeder dat alles reilde en zeilde. Daarnaast tekende, schilderde en schreef ze.
Hans, m’n broer was altijd een maand eerder jarig dan ik. Dat vond ik ontzettend flauw en oneerlijk. Maar dat was geen kwade opzet. Hij was gewoon eerder geboren dan ik. En hij kon drummen. Als de beste. Zonder dat zijn armen daarvan in de knoop raakten. Bij gebrek aan een drumstel gebruikte hij thuis de deksels en pannen. Het was een gedoogconstructie.

Ik tekende liever. Op alles wat los en vast zat. En..ik wilde heel graag leren lezen en schrijven. Toen ik nog niet wist hoe krabbelde ik mijn zelfverzonnen tekens op het behang, in de hoop dat iemand dat kon lezen. Helaas.
De eerste verhaaltjes schreef ik in een door mij, met keukenpapier opgeleukt schrift (ik was niet zo goed in knutselen). En natuurlijk maakte ik er tekeningen bij.

Oud schrift met verhaaltjes

 

We woonden eerst vrolijk en blij in Leidschendam, maar verhuisden in 1969 naar Wassenaar om boven ‘De Zaak’ te gaan wonen. Het was een hele overgang. Van veel vriendjes en vriendinnetjes en elke dag buitenspelen, naar een saaie straat, met winkels en nul kinderen. We vonden er geen bal aan.
Maar De Zaak ging boven alles.

Na de middelbare school ben ik een periode naar de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten (welja, met hoofdletters!) in Den Haag gegaan.
Ik had me er enorm op verheugd maar het viel een beetje tegen. Geen schedel gezien. Niks hoeven ontleden. En verf kwam gewoon uit een tube. Wel schreef ik, samen met Coccie en Ardi, (ja, jullie!) dagboeken vol met verzonnen liefdesverhalen, roddels en verfraaiden we deze met tekeningen.
Niet geschikt voor publicatie.

Exposeren hoorde er daarna een beetje bij. Over jezelf schrijven in de derde persoon enkelvoud, en een lijst maken met plaatsen en plekken waar je eerder je werk vertoond had. Dat heb ik een poosje volgehouden omdat ik dacht dat het zo hoorde. Maar ik wilde liever verhalen schrijven en daarbij tekeningen maken.

 

In december 1991 verscheen mijn debuut Draken spelen niet met vuur, bij uitgeverij Leopold.

 

 

 

In diezelfde maand werd mijn dochter Raisa geboren. Dubbel feest!

 

Raisa – 9 jaar

 

 

En..in augustus 1995 werd Tristan geboren!

 

Tristan – vier jaar

Van schrijven kwam een poosje niks. Tekenen lukte wel, dat kon ik beter combineren. Soms werkte ik ‘s nachts. Dat was ook lekker rustig.
Ik maakte beeldverhalen voor het tijdschrift Okki en illustraties voor educatieve uitgaven van Malmberg en illustreerde kinderboeken.
Toen er wat meer ruimte kwam, ben ik ook weer gaan schrijven. Er zaten genoeg ideeën in mijn hoofd, die konden er eindelijk uit.
Kleine kinderen worden groot. En dat zijn ze ook, al een poosje. Ik ben wel een tikje sentimenteel over dat wat eens was. En eigenlijk zo snel voorbijging.

Huisdieren waren er altijd. We hadden konijnen, grote en kleine kippen, cavia’s in alle soorten en maten, een witte eend, honden, katten, muizen (ongeveer 78, ideetje van Tristan) , hamsters, kanaries en soms een logeerpapegaai. Zonder dieren is het maar saai, vind ik. Tot voor kort deelde Raaf, mijn kat en ik het huis nog met Bram.

Bram woont nu in de hondenhemel (favoriete film van mijn kinderen vroeger: All dogs go to heaven). Ik hoop dat er zoiets bestaat. Bram kwam uit Spanje. Hij kende Sinterklaas als geen ander.

 

Hij hield van snuffelen. Een uur lang snuffelen, aan hetzelfde grassprietje. Dieren hebben een enorm geduld.

 

Miauw. Dit is RAAF. Als kitten. Hij is nu groot, gitzwart en stoer.

Kun je verliefd worden op een kat? Ik denk het wel. Raaf is een beetje suf. Maar hij heeft bionische oren. Net een olifant.
Als ik de koelkast opendoe rent hij naar beneden of komt hij van buiten naar binnen racen. Hij at altijd het voer van Bram. En Bram at het voer van Raaf.
Zo hielden ze de boel in evenwicht.
We moeten allebei nog een beetje wennen.