De jaren zestig
Ik ben geboren in Den Haag op 18 mei 1961.
Niks van gemerkt.
Eerste herinnering: grote broer die samen met het buurjongetje met de autootjes aan het spelen was. En dat ik wilde meedoen. Maar door mijn moeder aan de hand werd meegetrokken, want 'dan gaan wij gezellig samen een eitje bakken.' Sinds die tijd een hekel aan koken.
Op de foto: Ik kroop op zondagochtend vroeg door een ruitje (dat er niet meer zat) van gang naar woonkamer om daar lekker te gaan tekenen. Het jaren zestig ribbeltjestapijt zorgde voor mooie golfjes in je knieën.
Heel soms stond er nog wat op tafel. Restanten van een gezellige avond. Een glas met rode limonade (Tip van Bootz) in een keer opgedronken.
Mijn vader was slager, voor dag en dauw op, laat thuis. We zagen hem alleen in het weekend. Thuis zorgde mijn moeder dat alles reilde en zeilde. En ze kon prachtig tekenen en schilderen. Dat wilde ik ook!
Mijn broer was ieder jaar weer eerder jarig dan ik. Ontzettend flauw en oneerlijk. Dat het geen kwade opzet was, ontdekte ik later. Hij kon drummen als de beste, zonder dat zijn armen daarbij in de knoop raakten. Op zich al een prestatie, vond ik. Bij gebrek aan een drumstel gebruikte hij thuis de deksels en pannen.
Tekenen vond ik heerlijk om te doen. Wat wilde ik graag leren lezen en schrijven, want dan kon ik 'een boek maken.'Toen ik nog niet wist hoe, krabbelde ik mijn zelfverzonnen tekens op het behang. Niemand die begreep wat daar stond. Ik ook niet eigenlijk.De eerste leesbare verhaaltjes schreef ik in een door mij met keukenladepapier opgeleukt schrift (ik was niet zo goed in knutselen) en natuurlijk maakte ik er tekeningen bij. Het ging me toen al om de combinatie.
In 1969 verhuisden we van Leidschendam naar Wassenaar om boven 'De Zaak' te gaan wonen.
Het was een hele overgang. Van veel vriendjes en vriendinnetjes en elke dag buitenspelen, naar een saaie straat, met winkels, en nul kinderen. We vonden er geen bal aan.
Het was wennen, en dat duurde even.
Vallen en opstaan
Direct na de Havo ging ik naar de KABK in Den Haag. Een jeugddroom. Eerste vroege herinnering aan het gebouw aan de Prinsessengracht: mijn vader die mij als vijfjarige optilde zodat ik er door een raam naar binnen kon kijken. Vanaf dat moment had ik nog maar een doel. Later wilde ik naar de 'tekenacademie'. En nu was het eindelijk zover. Ik had me er enorm op verheugd, maar het viel een beetje tegen. Geen schedel gezien, niks hoeven ontleden. En verf kwam gewoon uit een tube. En de hele dag praten over Kunst en spanning in een werk ging mij benauwen. Om de ernst te verdrijven, schreef ik samen met Coccie en Ardi (ja, jullie!) dagboeken vol met verzonnen liefdesverhalen, roddels en ergernissen en verfraaiden we deze met tekeningen. Niet geschikt voor publicatie.
Exposeren hoorde er daarna wel bij. Dan was het pas echt. Over jezelf schrijven in de derde persoon enkelvoud en een lijst maken met plaatsen en plekken waar je eerder je werk vertoond had. Dat heb ik even zo volgehouden omdat ik dacht dat het zo hoorde, maar het was niets voor mij.
Debuut
Ik wilde veel liever verhalen schrijven en illustraties maken. Daar ben ik toen maar gewoon mee begonnen. Mijn eerste boek, hoera, verscheen in 1991 bij uitgeverij Leopold.
En toen...
Illustratieopdrachten
Van schrijven kwam een poosje niks. Tekenen lukte wel, dat kon ik beter combineren. Soms werkte ik 's nachts, dat was ook lekker rustig.
Ik maakte beeldverhalen voor het tijdschrift Okki en illustraties voor educatieve uitgaven van Malmberg en ik illustreerde kinderboeken.
Toen er wat meer ruimte kwam ben ik zelf ook weer gaan schrijven. Er zaten genoeg ideeën in mijn hoofd en die konden er eindelijk uit.
Kleine kinderen worden groot, En dat zijn ze ook, al een hele poos.
Ik ben wel een tikje sentimenteel over dat wat eens was. En eigenlijk zo snel voorbijging.
Ik ben dol op...
Dieren! En huisdieren waren er altijd, We hadden konijnen, grote en kleine kippen (Truus en Trudie) cavia's in alle soorten en maten (Tippie, Lola, Brammetje, Vlekkie, Trijntje) eenden (Wammes en twee naamloze wat meer vrijgevochten eenden die bij ons in de opvang kwamen) honden (Cheetah, Hassan en Queenie, Thomas, Bastiaan, Ceasar, Rosa, Flip, Dixie en Bram) katten (Joost, Snoes, Roetsj, Yin, Gabber, Snoes, Bijou) muizen (ideetje van Tristan 'het zijn twee vrouwtjes mam!' : het werden er per ongeluk 78 en we hebben ze allemaal gehouden), hamsters (oeps, namen vergeten), twee valkparkieten (Puk en Muk) en soms was er een druk pratende logeerpapegaai (Coco) die na deze logeerpartijen ook luidruchtig kon blaffen. Zonder dieren is het maar saai.
Dit is Bram. Bram kwam uit Spanje, hij kende Sinterklaas dan ook als geen ander.
Bram hield van snuffelen. Een uur lang snuffelen aan dat ene grassprietje. Dieren hebben een enorm geduld.
All dogs go to heaven. (favoriete film van mijn kinderen vroeger). Nou, wie weet.
Ik houd Bram hier op deze plek graag in ere.
Nu zijn er weer twee katten. Katten lopen graag over een toetsenbord, dus soms duurt het wat langer voor een manuscript af is (goeie smoes).
Dieren spelen ook een belangrijke rol in mijn verhalen. Mocht ik ooit zonder ideeën zitten dan weet deze schatgraver vast wel iets op te duiken voor me.
Wordt vervolgd...